Ferdinand Gregorovius (19 Januari 1821 Neidenburg, Pruisen – 1 Mei 1891 Munich, Beieren) was een Duits historicus gespecialiseerd in het middeleeuwse Rome.
Zoon van de Neidenburger jurist Ferdinand Timotheus Gregorovius en zijn vrouw Wilhelmine Charlotte Dorothea Kausch. Gregorovius familie woonde al zeker 300 jaar in Pruisen en bracht veel juristen, dominees en kunstenaars voort.
Ferdinand Gregorovius studeerde theologie en filosofie aan de Universiteit van Königsberg. In 1838 sloot hij zich bij de Corps Masovia aan. Na vele jaren lesgeven, in 1852 vestigde Gregorovius zich in Italy, en bleef daar meer dan 20 jaar. In 1876 werd hij benoemd tot ereburger van Rome, de eerste duitser die deze eer ten deel viel. Er is daar ook een straat en een plein naar hem vernoemd. Uiteindelijk keerde hij naar Duitsland terug en stierf in Munich.
Hij werd het meest bekend door zijn Wanderjahre in Italien, een verslag van zijn voetreizen in die jaren, en het monumentale Die Geschichte der Stadt Rom im Mittelalter, een klassieker over Rome in de Middeleeuwen en de vroege Renaissance. Hij schreef ook biografien over Paus Alexander VI and Lucrezia Borgia, en over de geschiedenis van Byzantium en het middeleeuwse Athene, en vertaalde verder italiaanse auteurs zoals Giovanni Melis. Volgens de Jesuit Pater John Hardon, S.J. was Gregorovius “a bitter enemy of the popes.”